Artikel van Dr. Maarten Bode, op grond van uitgebreid wetenschappelijk artikel
De werkzaamheid van ayurvedisch medisch handelen
Een korte beschouwing van humoraal-pathologische farmacologie
Op grond van een uitgebreid wetenschappelijk artikel van Maarten Bode (Adjunct Research Faculty at the Medical Anthropology and Sociology Research Unit, Faculty of Social Sciences, University of Amsterdam, the Netherlands), auteur van meerdere publicaties op het gebied van medische antropologie en Ayurveda, volgt hier een verzameling van passages uit zijn werk, die een van de belangrijke thema’s van het uitgebreide artikel weergeven. De gekozen fragmenten gaan in op de paradigma verschillen tussen de humoraal-pathologische farmacologie van de klassieke Ayurveda en de positivistische farmacologie van de reguliere westerse geneeskunde.
Door: Dr. Maarten Bode
Effectiviteit van ayurvedische medicijnen
Dit (het uitgebreide, redactie) artikel gaat over de effectiviteit van ayurvedische medicijnen, het belangrijkste element van ayurvedisch medisch handelen. Ayurveda als humorale pathologie hanteert een eigen rationaliteit bij het bepalen van interacties tussen ‘materia medica’ enerzijds en de menselijke biologie en fysiologie anderzijds. Indien de positivistische farmacologie de enige maatstaf is voor de werkzaamheid van ayurvedische enkelvoudige en samengestelde medicijnen, dan ontkennen we de eigenheid van het ayurvedisch farmacologisch paradigma en schrijven we mogelijk werkzame medicijnen af omdat ze niet kunnen worden bewezen binnen het positivistische paradigma van de hedendaagse farmacologie.
Tweekoppige geneeskunde
Dit artikel gaat ook over de tweekoppigheid van geneeskunde. Geneeskunde is enerzijds te beschouwen als een instrument dat op mechanische wijze het zieke lichaam ‘repareert’. Hiervoor beschikt over een ‘toolkit’ gevuld met instrumentarium zoals medicijnen, fysiologische technieken, en dieet- en leefvoorschriften met het doel om ziekte te voorkomen, te bestrijden, te beheersen, en – indien mogelijk – te genezen. Geneeskunde is echter ook te beschouwen als soteriologie (heilsleer). De biogeneeskunde wordt wel beschouwd als de belangrijkste hedendaagse heilsleer. Het is zeer gangbaar om lijden in biomedische termen uit te drukken en om zich tot diezelfde biogeneeskunde te wenden voor oplossingen. Deze tweekoppigheid van geneeskunde komt ook tot uiting in Ayurveda, Indiaas meest verbreide traditionele geneeswijze. Ayurveda heeft de beschikking over medicijnen en behandelingstechnieken die worden ingezet bij de bestrijding van algemene veelvoorkomende aandoeningen zoals spijsverteringsproblemen, verkoudheid, spierpijn, hoofdpijn, puistjes en huiduitslag, menstruatieproblemen, witte vloed, en postnatale en menopauze problemen. In toenemende mate worden ayurvedische medicijnen ook naar voren geschoven als complementaire remedies voor ‘moderne’ chronische aandoeningen zoals diabetes, artritis, Alzheimer’s en Parkinson’s. Vervolgens bestaat er ook nog een groep zogenaamde ‘tonica’: medicijnen die het immuunsysteem ondersteunen. Vervolgens bespreek ik (in het uitgebreide artikel, redactie) de cultuurgebondenheid van ayurvedische medicijnen aan de hand van het best verkochte ayurvedisch preparaat en haar voornaamste bestanddeel, alsmede de werkzaamheden die de traditie hieraan toedicht. Hierbij besteed ik ook aandacht aan de metafysische en gnostische aspecten van Ayurveda. Allereerst schets ik echter de contouren van de ayurvedische visie op het lichaam en haar ziekten.
Ayurvedisch medisch handelen
Het hart van het (uitgebreide, redactie) artikel wordt gevormd door drie case studies van ayurvedisch medisch handelen die ik bespreek en analyseer. Aan de hand hiervan onderscheid ik drie aspecten van werkzaamheid. Deze beschrijvingen worden voorafgegaan door een pleidooi voor etnografisch onderzoek om vat te krijgen op de werkzame ‘bestanddelen’ van ayurvedisch medisch handelen. Alvorens dit te doen analyseer ik de verschillen tussen humoraal scholastische en positivistische farmacologie. Hierbij ga ik in op de wijze waarop deze laatste kan worden aangewend om de werkzaamheid van ayurvedische medicijnen te verbeteren. Wat heeft modern farmacologisch onderzoek aan Ayurveda te bieden? Hoe kan deze worden ingezet zonder de eigenheid van Ayurveda als een humorale logica gebaseerd op systematische correspondenties tussen somatiek, ecologie en bovennatuur, te ondergraven? Voorbeelden van Indiaas positivistisch farmacologisch onderzoek van de laatste vier decennia moet aantonen dat dit onderzoek zeer te wensen overlaat, omdat het niet wordt geïnformeerd door enig besef van het verschil tussen humorale paradigma’s van systematische correspondenties en de moderne, laboratorium-gebaseerde en positivistisch gestuurde farmacologie.
Humoraal-pathologische farmacologie
In tegenstelling tot de moderne geneeskunde waarin klinische geneeskunde en farmacologie twee onderscheiden vakgebieden zijn vallen beide in de ayurvedische humoraal-pathologische benadering samen. Het gaat om een antropocentrische benadering waarbij de door de patiënt ervaren en door de geneesheer waarneembare effecten van medicijnen op menselijke biologie, fysiologie en ziektesymptomen, centraal staan. Ayurvedische medicijnen zijn vaak complex van samenstelling en tien ingrediënten of meer zijn eerder regel dan uitzondering. De ingrediënten van een ayurvedisch preparaat zijn verantwoordelijk voor verschillende functies, zoals ‘voeden’, ‘zacht maken’, ‘balanceren’, ‘reinigen’ en biologische beschikbaarheid. De scholastische ayurvedische genezer is een hermeneut die heen en weer gaat tussen de tekens van ziekten die hij aan de patiënt ‘ontlokt’ en relevante tekstpassages (hermeneutische cirkel). Deze ayurvedische teksten ondersteunen de geneesheer bij het benoemen, groeperen en interpreteren van ziekteverschijnselen zoals die zich in een individuele patiënt manifesteren. Op grond hiervan ontwerpt hij een medicijn dat in zijn samenstelling de diagnose weerspiegelt. Waar de positivistische farmacologie zich bij het ontwerpen van een medicijn laat leiden door geobjectiveerde ziektecategorieën die als het ware zijn losgeweekt van de patiënt, gaat de scholastische geneesheer uit van de aandoening zoals die zich manifesteert in een individuele patiënt. Hierbij maakt hij gebruik van de concepten en logica uit de ayurvedische canons. Hieraan wordt een zekere onfeilbaarheid toegeschreven. Het zou gaan om ‘natuurlijke’ principes die gelden voor verleden, heden en toekomst. Door in onderstaand schema deze humoraal klinische farmacologie te vergelijken met de positivistische farmacologie wil ik een en ander verduidelijken.
Tabel: humoraal-pathologische en positivistische farmacologie
Humoraal-pathologische farmacologie |
Positivistische farmacologie |
Scholastieke, praktisch gerichte farmacologische aanpak (‘scholarly praxis’). |
Onderzoekstechnische expertise gedragen door een ‘community of scientists’ die bij hun onderzoek gebruik maken van protocollen. |
De ayurvedische ‘hermeneut’ interpreteert tekens van niet-welbevinden en stelt op grond hiervan een medicijn samen. |
Gefaseerde experimentele ontwikkeling van een medicijn voor een geobjectiveerd en gestandaardiseerd ziektebeeld. |
Body-subject: het geleefde lichaam als betekenaar geeft ‘betekenis’ aan medicinale stoffen door de manier waarop het reageert op een medicijn. |
Body-object: het lichaam en haar ziekten zijn gestandaardiseerde objecten die worden gemanipuleerd binnen een experimenteel farmaceutisch model. |
Synchroniciteit: Een zieke en zijn ziekte vertegenwoordigen een ‘kruispunt’ waarop meerdere ziekte-oorzaken en individuele eigenschappen van de patiënt ‘samenkomen’. |
Uni-lineaire causale verbanden: statistische wetmatigheden verbinden kwantitatief gedefinieerde oorzaken (etiologie), ziekteklassen (nosologie), en medicijnen (therapie). |
(Inter)subjectiviteit: diagnose en behandeling worden geconstrueerd in het contact tussen arts en patiënt. Centrale farmacologische begrippen zoals rasa (smaak) en prakriti (constitutie) zijn intersubjectief van aard. |
Machine-objectiviteit: diagnose en werkzaamheid zijn geobjectiveerd met behulp van meetapparatuur. Het samenstellen van een medicijn, de medische diagnose en behandeling zijn idealiter gescheiden gebieden. |
Farmacologische en medische kennis is gelokaliseerd in individuele geneesheren (connaisseur). Het gaat om authentieke en mogelijk impliciete inzichten die de observeerbare fenomenen overstijgen; kennis ligt in transcendente autoriteiten (Charaka) en in genezers met een hoge morele status ontleend aan afstamming en verwantschap. |
Farmacologische en medische kennis bevindt zich in gestandaardiseerde onderzoeks- en behandelmethoden. Het gaat om machine-objectiveerbare kennis die moet voldoen aan expliciete regels voor kennisverwerving. Kennis is neergelegd in handboeken, ‘peer reviewed’ tijdschriften, en congresverslagen. |
Literatuur:
Taking Traditional Knowledge to the Market; The Modern Image of the Ayurvedic and Unani Industry 1980 – 2000, Maarten Bode, International Institute for Asian Studies Amsterdam, Orient Longman Private Limited 2008, Hyderabad.
M. Bode, De Werkzaamheid van Ayurvedisch Medisch Handelen, Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 20 (1), 2-8.
Zie www.medische-antropologie.nl (onder staf)
Titel: On the Effectiveness of Ayurvedic Medical Treatment: Humoral Pharmacology, Positivistic Science, and Soteriology. electronic Journal of Indian Medicine (http://indianmedicine.ub.rug.nl/). Submitted.
The American medical anthropologist Byron Good states that: “In contemporary Western civilization medicine is the core of our soteriological vision”. Byron Good, Medicine, Rationality, and Experience: An Anthropological Perspective. Cambridge: Cambridge University Press, 1994, p. 70. Soteriology is here defined as an understanding of the nature of suffering and as a means of transforming this suffering.